TCL Template-afbeeldingen

Uitdagingen

De Participatiewet

De Participatiewet kent een behoorlijke uitdaging. Mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt gaan zoveel mogelijk deel uitmaken van de reguliere arbeidsmarkt, tegen een eerlijke beloning. Omdat een eerlijke beloning een nogal abstract begrip is, is het gelijk gesteld aan het Wettelijk Minimumloon. Voor die sectoren waarvoor een cao geldt, wordt de eerlijke beloning gebaseerd op de cao. Tot zover niets geks, toch?

Afbeelding blog

Nee, zo op het eerste oog niet. Inclusiviteit is het toverwoord, we willen met zijn allen af van de sociale werkvoorziening oude stijl met zijn grote hallen op een bedrijventerrein, waarin mensen allerlei uiteenlopende werkzaamheden verrichten tegen een keurig cao loon. Deze sociale werkvoorzieningen, ooit opgezet als een voorziening waar oorlogsgehandicapten aangepast werk konden verrichten, zijn door een steeds toenemende afstand van de gemeenten verworden tot organisaties die vooral geen tekorten mogen hebben. Dat klinkt cynisch, maar het SW-bedrijf is bij gemeenten over het algemeen alleen onderwerp van gesprek als er als gevolg van tekorten bijbetaald moet worden.

Den Haag wil met de Participatiewet één regeling hebben voor de onderkant van de arbeidsmarkt en zette daarom een groot slot op de toegangsdeur van de Wet sociale werkvoorziening. Vanaf 2015 komen er geen nieuwe “SW'ers” bij. Dat betekent niet dat de oorspronkelijke doelgroep ineens niet meer bestaat, maar nieuwe instroom vindt plaats in de Participatiewet.

Met het idee van de Participatiewet is niets mis. Ik zie wel een knelpuntje. In de Participatiewet wordt namelijk een instrument geïntroduceerd, de loonkostensubsidie. En die loonkostensubsidie mag maximaal 70% van het wettelijk minimumloon bedragen. Dus als een werkgever iemand met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst neemt, waarvan is vastgesteld dat de loonwaarde 50% is, mag de gemeente maximaal 50% loonkostensubsidie van het wettelijk minimumloon aan de werkgever betalen. De loonwaarde is een percentage waarmee de afstand tot de arbeidsmarkt wordt uitgedrukt. Om het even lekker plastisch te maken: als iemand die het wettelijk minimum verdient in een uur tijd 100 dozen kan vouwen, zal iemand met een 50% loonwaarde er 50 vouwen.

Nu het knelpuntje. Wat nu als de cao van de sector een minimumbeloning kent die hoger ligt dan het wettelijk minimum? De werkgever is verplicht het cao-loon te betalen en de gemeente mag het verschil niet bijstorten. Minder betalen mag de werkgever niet, dan zou er sprake kunnen zijn van verdringing. Iemand met een minimumloon is dat lager ligt dan het laagste cao-loon is goedkoper en dat kan ten laste gaan van banen van mensen die het minimum cao-loon krijgen. Maar zal de werkgever bereid zijn het verschil tussen het wettelijk minimumloon en het cao-loon zelf te betalen om mensen uit de doelgroep aan het werk te krijgen?

Heel veel kleine en grote werkgevers zijn oprecht bezig te kijken naar de mogelijkheden mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt een plaats in hun bedrijf te geven. Dat is voor veel bedrijven al een soort speurtocht in het lokettenoerwoud van werkgeversservicepunten, sociale werkvoorzieningen, sociale diensten, zorginstellingen (dagbesteding), gevangeniswezen om hun vragen beantwoord te krijgen. Ik ben benieuwd of bedrijven zich ook beseffen dat een verschil tussen het wettelijk minimumloon en het laagste cao-loon voor hun rekening komt en hoe zij hiermee omgaan. En als zij dit beseffen ben ik ook zeer benieuwd naar eventuele oplossingen die zij kunnen bedenken!

Roel van den Bersselaar is partner bij Adlasz, dienstverlener voor de publieke sector in het algemeen en het sociaal domein specifiek.