Het wordt concreter

Adlasz

We zijn alweer een half jaar verder ten opzichte van het vorige verslag. De afgelopen periode zijn veel nieuwe inzichten verkregen en eerdere inzichten verder geconcretiseerd. Dat betekent overigens niet dat we oplossingen hebben; dat zou iets te simpel zijn. Het betekent wel dat de problemen concreter worden waardoor gericht gewerkt kan worden aan oplossingsrichtingen.
 
Zaken waar we tegen aan lopen:
  • Hoe bepaal je het tarief dat hoort bij het werken tegen loonwaarde? Dit is met name opportuun bij het detacheren. Welke opslagen voor welke risico’s moeten in het tarief opgenomen worden?
  • Wat zijn de bestuurlijke afwegingen voor het al dan niet samenwerken binnen – maar ook buiten - een arbeidsmarktregio? Hoe kijkt men aan tegen de mogelijke concurrentie tussen bijvoorbeeld gemeenten en SW-organisatie op de prijsstelling bij het plaatsen van personen uit de doelgroep? Is het de bedoeling overheidsorganisaties met elkaar concurreren?
  • Wat zijn de drijfveren voor werkgevers om mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt in te zetten? Zijn ze bereid tarieven op basis van het minimumloon te bepalen? Is voor werkgevers duidelijk hoe de huidige en de toekomstige tarieven opgebouwd zijn en welke bedrijfseconomische aannames en verwachtingen daar onder liggen?
  • Een hogere loonkostensubsidie dan het “gebrek aan loonwaarde” is naar de letter van de wet onrechtmatig. Maar wat is de maatschappelijke waarde van het hebben van werk dan? Kunnen we die waarde inzichtelijk krijgen?
  • Wat is begeleiding en wat mag dat kosten? Kunnen werkgevers dat zelf? Zo ja, moeten daar eisen aan gesteld worden? Of is het toch specialistenwerk met een soort gedwongen winkelnering? 
 

Allemaal boeiende vraagstukken die om een verdere verdieping vragen. Dat wordt de uitdaging voor de komende periode. Een eerste stap is al gezet: we hebben een eerste opzet voor een kostprijsmodel voor arbeid. Momenteel testen de pilotorganisaties het kostprijsmodel. Met de resultaten verfijnen we weer het kostprijsmodel. Tegelijkertijd proberen we samen met de pilots zicht te krijgen op de begeleidingscomponent. Wat is begeleiding? Welke componenten behelst het? Wat is intensiteit en is daar een onderscheid in te maken? Welke “massa” is nodig voor een optimale inrichting van de begeleiding dan wel een begeleidingsorganisatie? Genoeg zaken om verder uit te diepen te komen tot een kostprijs voor zowel arbeid als begeleiding.

Maar ook aan de kant van de werkgevers staan we niet stil. Met behulp van de experts bereiden we een enquête voor om zo inzicht te krijgen waarom werkgevers personen wel dan wel niet willen plaatsen. Een volgende stap is het beleggen van een discussietafel voor een diepgaandere verkenning op dit thema.

En ten slotte gaan we een poging wagen zicht te krijgen op de maatschappelijke kosten-baten-analyse (MKBA). Welke voordelen brengt werken met zich mee? Die voordelen zijn er ontegenzeggelijk, maar hoe kunnen we die mee laten wegen in de loonwaardediscussie? Een uitdaging waar we met behulp van onze experts een antwoord op hopen te krijgen.
Het moge duidelijk zijn dat zowel de pilotorganisaties, als de experts als uiteraard wijzelf enorm enthousiast zijn de volgende stappen te zetten. Wij zijn allemaal enorm benieuwd naar de volgende fase in het project. Als het goed is zijn we dan weer wat concreter en verder op weg naar een effectieve loonwaardesturing in de geest van de Participatiewet!